Soms heb je van die dagen dat het lijkt alsof je suiker laag lijkt te blijven, wat je ook eet. Vaak heeft dat te maken met de alcoholconsumptie van de vorige dag, de naweeën van een intense sportinspanning of je hormonen die op tilt slaan, maar op zo’n momenten kan ik de hoop niet onderdrukken dat mijn diabetes misschien toch op miraculeuze wijze verdwenen zou zijn en ik mijn verdere leven zonder insuline zou kunnen.
In gedachten verzonken zie ik de dokters dan al vol verbazing kijken en uitroepen: “De eerste type 1-diabeet die vanzelf geneest, dat wordt groot nieuws!” Vervolgens eet ik dan nog een laatste extra koekje, waarna ik meestal een uur later merk dat de hoge hoeveelheid vetten in de voeding het effect op de glycemie duidelijk gewoon vertraagde, en uiteindelijk de gevreesde dubbele pijl omhoog terug verschijnt op de Dexcom.
Jammer genoeg zullen we nog even op de wetenschap moeten wachten voordat de hoop op genezing ook bewaarheid kan worden, dus kunnen we er intussen maar beter het beste van maken en onze suikers zo goed mogelijk onder controle proberen houden. Recent had ik echter enkele interessante ervaringen met insulinegebruik en eten die dit voor mij weer erg actueel maakten.
Sinds ik 4 jaar geleden serieus begon te sporten, is mijn dagelijkse insulinebehoefte geleidelijk aan gedaald tot 1/3e à 1/4e van wat ze ooit was, en de dosissen waren al een tijdje stabiel. De laatste maanden merkte ik echter dat mijn insulinegevoeligheid opnieuw toenam. Waar ik enkele maanden geleden 4-5 eenheden Fiasp nodig had om mijn ontbijt te dekken, werd dit eerst 3, dan 2 en uiteindelijk zelfs 1 eenheid, bij eenzelfde basale dosis Toujeo. Dit heeft mogelijk te maken met de intensere trainingsperiode in de aanloop naar het triathlonseizoen.
Parallel daaraan kreeg ik steeds meer hypo’s tijdens het sporten en moest ik vaak bijna continu eten tijdens een activiteit om mijn suikers uit de rode cijfers te houden. Voor een deel kwam dit zeker door het feit dat mijn glycogeenvoorraad aan de lage kant was door de vele zware trainingen en de bloedglucose dus sneller werd aangesproken. Zelfs heel kleine dosissen insuline (1 of 2 eenheden) die ik nodig had voor de maaltijd vooraf kregen hierdoor zo’n grote hefboom dat ik de benodigde koolhydraten om ze te dekken niet bijgegeten kreeg. Het gebeurde regelmatig dat ik tijdens het lopen een heel pakje Dextro Energy leeg at en mijn suiker eerst 20 eenheden opveerde, om 10 minuten later weer lustig verder te crashen.
In theorie kun je best gaan sporten zonder actieve insuline in je bloed om die potentiële hefboom te vermijden. In de praktijk is het echter niet realistisch om altijd 3 uur na je eten te wachten om te starten, zeker niet als je vaak meerdere keren per dag traint. Ik kwam toevallig in gesprek met een andere ex-triathleet die ook diabeet is, en hij vertelde me dat hij tijdens zijn topperiode quasi geen bolussen meer zette overdag en gewoon ging sporten zonder in te spuiten. Het begon me te dagen dat dat misschien ook voor mij een oplossing kon zijn en ik besloot het eens uit te proberen.
Ik wilde het simpel houden voor de eerste keer. Gewoon opstaan, mijn normale ontbijt eten (ongeveer 55g kh) en vervolgens zo snel mogelijk gaan zwemmen, zonder te bolussen. Het probleem is dat je om te zwemmen eerst alles moet inpakken, naar het zwembad moet rijden, je moet omkleden en je hier toch al gauw een klein uurtje mee zoet bent. Mijn suiker steeg dan ook sterk onderweg en ik begon al bijna spijt te krijgen van mijn experiment. Ik onderdrukte echter de drang om een bolus te zetten en begon te zwemmen met een suikerwaarde van 230 en 2 steile pijlen omhoog op de Dexcom.
Tijdens het zwemmen kun je niet in realtime je suiker opvolgen. Dat is jammer, maar ergens geeft dat soms ook wat rust van de constante opvolging van je glucose. Na 1u en 15 minuten zwemmen met enkele intervallen en ook rustigere stukken, liep ik benieuwd naar het kastje om de suikerwaarde op mijn horloge te kunnen lezen. Ik was blij als een kind om te zien dat die 119 aangaf. Het was gelukt! Ik kon zonder insuline ontbijten!
Ik had voor later in de namiddag nog een looptraining gepland en vatte alvast het plan op om ook mijn lunch te proberen verorberen zonder bolus. Na een training is het belangrijk om je koolhydraten en eiwitten snel aan te vullen om het herstel te bevorderen. Hiervoor moest ik logischerwijs wel bolussen. Na de activiteit daalden mijn suikers nog even verder, om vervolgens weer te gaan stijgen, wat dan werd opgevangen door een recovery shake + bolus.
Dit resultaat gaf me de moed om het ook nog eens voor de (late) lunch te proberen. Deze keer wilde ik echter ook de beginpiek vermijden. Ik at dus een groot stuk stokbrood van ongeveer 70g koolhydraten en startte 15 minuten later al met een tempoloop van 1 uur. En ja hoor, de suiker steeg zoals verwacht eerst snel, maar vlakte al gauw af en ging langzaam dalen. Na de aankomst heb ik opnieuw gebolust en iets bijgegeten om te herstellen. Zoals eerder daalde de suiker nog even verder om vervolgens te stijgen, wat werd opgevangen door de bolus.
In theorie had ik dit nog eens kunnen herhalen voor het avondeten door achteraf op de fiets te springen, maar na 2 trainingen was het welletjes geweest 😊.
Dit hele verhaal toont eigenlijk opnieuw aan hoe goed sporten is voor diabeten. Sporten verhoogt je insulinegevoeligheid, waardoor je kleinere (of zelfs geen) bolussen nodig hebt en je eigenlijk op je basale insuline verder kunt. Door de insulinehoeveelheid te verkleinen, heb je minder grote schommelingen, verlaag je je risico op hart- en vaatziekten, sla je minder vetten op en kom je minder snel bij.
Alleen maar voordelen dus!
Sidenote: Nu het triathlonseizoen van start is gegaan, moet ik meer kh eten om mijn dagelijkse sportinspanningen te kunnen volhouden. Hierdoor zijn de kh-porties in mijn maaltijden gestegen en is eten zonder insuline even niet meer mogelijk. Ik mag dan gevoeliger zijn voor insuline, 100-150g kh krijg ik niet verwerkt zonder een bolus :-).